
De hindoeïstische god Aruna of Arun is de wagenmenner van de Aditya (Deva hemelgod) Surya, de zonnegod en in het bijzonder van de opkomende zon. Het Sanskriet woord “aruna” betekent "rood, rossig", en verwijst naar de roodheid van de opkomende zon. Aruna wordt zittend zonder benen afgebeeld.
Vinata was een van de vrouwen van de Vedische rishi (ziener) Kashyapa. Zij baarde hem drie eieren. In haar ongeduld brak ze één ei, waaruit een lichtflits schoot. De schaal van het tweede ei brak ze te vroeg open. Daar kwam Aruna uit tevoorschijn, stralend rood als de ochtendzon, maar onderontwikkeld: hij heeft geen benen en voeten. Uit het derde ei kwam later Aruna's broer, de mythische vogel Garuda.
De zeven paarden* die Aruna voor de koets van Surya mende, hebben verschillende kleuren en staan symbool voor de zeven kleuren van de regenboog, de zeven dagen in de week, maar vooral voor de zonnestralen die warmte, licht en leven brengen terwijl ze door de lucht bewegen. Doordat hij de teugels van de paarden stevig vast heeft, heeft Aruna de taak ervoor te zorgen dat de zonnestralen overal komen en al het leven in stand houden. De teugels worden daardoor gezien als de seizoenen.
* Soms wordt er ook één paard met zeven hoofden afgebeeld.
Zie het bericht op Facebook voor meer afbeeldingen.
Reactie toevoegen